Beëlzebu - Aram., heer van de mest of van de woning, een volksetymologie ten tijde van Jezus voor den O. Testhischen naam Baal-Zebub. Men heeft den afgod van Ekron als een hoofd der demo nen beschouwd en den uitgang van zijn naam veranderd. De lezing Beëlzebub is onwaarschijnlijk. Mest is in het Oosten het verachtelijkste, dat ner gens meer toe dient.
Daarmee drukte men zijn af keer uit. Uit het verband in de evangeliën blijkt echter reeds een woordspeling met zebul woning, Mark. 3 : 22, vgl. Matth. 10 : 25.