Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Beck (johann tobias)

betekenis & definitie

Beck (johann tobias) - Duitsch prot. theol., geb. 22 Febr. 1804 te Balingen in Württemberg. In 1827 werd hij predikant te Waldthann, in 1829 te Mergentheim, in 1836 buitengew. hoogl. te Basel en in 1843 gewoon hoogl. te Tübingen, waar hij 28 Dec. 1878 overleed. Tegenover de school van Baur stelde hij een eigene real.-bijbelsche en theosof. richting. Hij heeft veel geschreven. Het belangrijkst is: Einleitung in das System der christl. Lehre (Stuttg. 1838, 2 Aufl. 1870); Die christl. Lehrwissenschaft nach den biblischen Urkunden (Th. I. Stuttg. 1841, 2 Aufl. 1875); Umrisz der biblischen Seelenlehre (Stuttg. 1843 3 Aufl. 1872); Gedanken aus und nach der Schrift (Frankf. 1859, 3 Augl. Heilbr. 1876; Neue Folge, Heilbr. 1878); Christliche Reden (6 Bde. Stuttg. 1833-70). — Uit zijn nalatenschap zagen het licht: Pastorallehren des Neuen Testaments (2 Aufl. Gütersloh 1895); Vorlesungen über christl. Ethik (3 Bde. Gütersloh 1882, 83); Vorlesungen über christl. Glaubenslehre (2 Bde Gütersloh 1886, 87); Die Vollendung des Reichs Gottes (Gütersloh 1887); alsmede verschillende commentaren over Romeinen, Openb. van Johannes, Ephesen, de brieven van Petrus, enz. — Zie over hem: Riggenbach, Johann Tobias Beck (Basel 1888).

< >