Baud (guillaume) - Baud (Guillaume Louis), Nederl.-Indisch staatsman, geb. 27 Dec. 1801 te ’s-Gravenhage, was eerst klerk op een kantoor, trad in 1823 in lndischen dienst, werd in 1830 secretaris der residentie Kedoe, was een der meest practische en ijverige medearbeiders van Van den Bosch bij het invoeren van het cultuurstelsel, werd in 1833 resident van Kediri, in 1838 van Semarangen in 1841 directeur van het departement der cultures; in 1846 keerde hij met verlof naar Nederland terug, wees herhaaldelijk de portefeuille van koloniën van de hand, doch aanvaardde deze ten slotte, 21 Nov. 1848, en deed zich in zijn redevoering van 14 Maart 1849 kennen als beslist voorstander der onbelemmerde beschikking door den inboorling over de vruchten van zijn arbeid en van diens behoorlijke bescherming in het algemeen; 18 Juni 1849 nam hij tengevolge van verschil van meening met zijn ambtgenooten, hoofdzakelijk loopende over de te volgen gedragslijn tegenover de Nederl. Handelmaatschappij bij de verstrijking van het consignatie-contract, zijn ontslag. Toen hem in 1850 het ambt van gouverneur-generaal werd aangeboden, aanvaardde hij dit aanvankelijk, doch hij trok zich spoedig terug, deels omdat de ministerraad de voorwaarden, die hij in het belang van Indië meende te moeten stellen, van de hand wees, deels ook omdat de minister van koloniën, Pahud, een schriftelijke verklaring van hem verlangde, waarbij hij zich verbond, de te ontvangen bevelen, die waarschijnlijk door zijn neef J. C. Baud*, met wien hij op eenigszins gespannen voet schijnt te hebben gestaan, beïnvloed waren, stipt te zullen opvolgen. In 1858 nam B. ontslag als lid van den Raad van State, na 9 jaren in dat lichaam zitting te hebben gehad. In 1861 werd hem namens den Koning herhaaldelijk de portefeuille van koloniën aangeboden; de onderhandelingen sprongen echter af op zijn voorwaarden: het instellen van een kolonialen raad in het moederland, staande onder den minister van koloniën. In 1866 werd hem door den minister van koloniën Trakranen andermaal het ambt van gouverneur-generaal van Nederl.-Indië aangeboden, welk aanbod hij aanvaardde; bij de benoeming werd hij echter, tengevolge van een ministerieele intrige, voorbijgegaan en Pieter Mijer kreeg de aanstelling. In 1867 werd B. koninklijk commissaris bij de Nederl. Handelmaatschappij, welken post hij bijna vijf jaren bekleedde. Hij overleed 5 Jan. 1891 te ’s-Gravenhage.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk