Bassaps

betekenis & definitie

Bassaps of Basaps, Dajakstammen, die de kusten bewonen van N.-Koetei, Beraoe en Boeloengan, waarschijnlijk nauw verwant met stammen in het binnenland; die van Z.O. Boeloengan noemen zich Orang Ponan, en komen, wat leefwijze betreft, in veel opzichten met de Poenan’s overeen: echter komen ze door hun verblijf in de kuststreken veel met Maleiers in aanraking, zoodat ze meer en meer beschaafder zeden aannemen. De oorspronkelijke B. van Boeloengan hebben nog geen vaste woonplaatsen; blijven ze een paar maanden op een zelfde plaats, dan bouwen ze zich een tijdelijk verblijf, bestaande uit vier loodrecht staande stammetjes, die een dak van blaren dragen; terwijl op eenige d.M. van den grond een horizontale vloer van naast elkaar gelegde stammetjes is aangebracht, die meestal zonder meer als slaapplaats dient; blijven ze op hun zwerftochten slechts één of weinig nachten op een zelf de plaats, dan slapen ze op den vochtigen boschgrond. Zij leven alleen van hetgeen het bosch oplevert, hetzij van den jachtbuit, dien ze met hun blaaspijp bemachtigen of van den honing der wilde bijen, die hun nesten in de hoogste boomen van het bosch, bij voorkeur in Bengarisboomen maken. Litteratuur: Dr. L. Rutten, Reisherinneringen uit Z.O. Boelongan (Tijdschr. Aardr. Gen. 1916).