Barrouw

betekenis & definitie

Barrouw (Isaac), 1630-77, was de zoon van een Londensch linnenkoopman. Hij ontving zijn opleiding o.a. aan Charterhouse-school en studeerde te Cambridge in de theologie. Ook legde hij zich toe op de studie van de medicijnen en de botanie, scheikunde, sterrenkunde. In 1655, teleurgesteld in zijn hoop op een professoraat in het Grieksch te Cambridge, verliet hij Engeland om gedurende vier jaren verschillende landen te bezoeken. Terruggekeerd in Engel. werd hij achtereenvolgens professor in het Gr., in de wiskunde en later in de wisk. te Cambridge. Maar ten slotte wijdde hij zich geheel en al aan de theologie. Hij werd hofprediker, vice-kanselier van de Universiteit te Cambridge. Hij was een oprecht, bescheiden, onbaatzuchtig man. Zijn preeken zijn diep godsdienstig en onderscheiden zich door haar forschen stijl. Op wisk. gebied gaf hij uit: Lectiones opticae et geometricae (1674). In dit werk kunnen de grondslagen gevonden worden van de differentiaal- en integraalrekening, zooals Newton, die later tot ontwikkeling heeft gebracht.