Baroes (of Baros), hoofdpl. der gelijkn. onderafd. der afd. Bataklanden, res. Tapanoeli, Sumatra, aan de monding van het riviertje Batoe Garigis in den Ind. Oceaan. B. is een der oudst bekende plaatsen in den Archipel; Ptolemaeus, ± 150 na Chr., spreekt reeds van „5 Baroessche eilanden”; Marco Polo, 1292, van Fansur en canfora Fansuri (= Baros-kamfer; een kampong in de nabijheid van B. heette nog Pansoer). De groote beteekenis, die B. steeds als uitvoerhaven behouden heeft, ondanks zijn niet gunstige ligging, is te verklaren door de omstandigheid, dat het bijna vlak bij het zeer begrensde kamfergebied in het benedenstroomgebied van de Tjenendang-rivier, ligt, en vlak ten N.O. zich het speciale gebied bevindt, waar de allerbeste benzoë wordt gevonden. Zie BAROSKAMFER en KAMFER.
Litteratuur: L. van Vuuren, De Handel van Baroes, enz. Tijdschr. Aardr. Gen. 2de Serie Dl. 25 (1908) p. 1389 e. v.
