Barbié du Bocage (Jean Denis), 1760-1825, Fransch geograaf en philoloog, studeerde aan het college Mazarin, waar hij zich onderscheidde door zijn lust tot oplossing van de geografische moeilijkheden, welke zich voordoen bij de studie der antieke schrijvers. Aan de antieke aardrijkskunde heeft hij verder zijn leven gewijd. Op 17-jarigen leeftijd werd hij de leerling van den beroemden geograaf d’Anville, wiens waardige navolger hij werd. In 1780 werd hij geograaf aan het ministerie van buitenlandsche zaken. In 1782 werd hij belast met de klassificatie van het materiaal, dat Choiseul-Gouffier uit Griekenland medebracht; aan het eerste deel voegde hij verschillende kaarten toe. In 1785 werd hij tevens aangesteld bij het muntenkabinet. Zijne reputatie vestigde hij in 1788 met zijn Atlas du voyage du jeune Anacharsis. In 1792 werd hij benoemd tot direkteur van de kaartenverzameling van de koninklijke (later nationale) Bibliotheek. Door de revolutie verloor hij zijne betrekkingen, maar dit hield den loop zijner studiën niet tegen. In 1793 vervaardigde hij de kaarten bij de verhandeling van baron de Sainte Croix over den loop van de Araxes. In 1802 werd hij tot conservator van de collectie kaarten van de Bibliothèque nationale aangesteld; in 1808 werd hij lid van de Académie des inscriptions en in 1809 professor in de geografie aan de Sorbonne. In 1821 stichtte hij de Société de Géographie, waarvan hij voorzitter werd. Zijne voornaamste werken zijn: 1788 Atlas bij Barthélémy’s voyage du jeune Anacharsis; 1796 (met Sainte-Croix) Mémoires historiques et géographiques sur les pays situés entre la mer Noire et la mer Caspienne; 1802 Notice sur la vie et les ouvrages de d'Anville; 1807 teekende hij in opdracht van den minister van oorlog een Kaart van Morea; 1806 gaf hij eene vertaling van de Voyages de Chandler dans l’Asie Mineure (3 vol); 1807 Notice sur un manuscrit de la bibliothèque du prince de Talleyrand, terwijl hij voor de Monuments de l’Indoustan van Langlès kaarten teekende van Indië in 1605,1707 en 1812. In 1816 verscheen van hem een Atlas voor de studie der oude geschiedenis. — Hier volgen twee zoons en een kleinzoon van hem: Jean Guillaume Barbié du Bocage, 1793-1843, was eerst chef van het topografisch bureau en vervolgens hoogleeraar te Parijs. — Albert Frédéric Barbié du Bocage, 1798-1834, volgde zijn vader op als professor aan de Sorbonne. Zijne voornaamste werken zijn: Traité de géographie générale en Dictionnaire géographique de la Bible (1834). — Louis Victor Amédée Barbié du Bocage, 1832-1890, kleinzoon van Jean Denis, hield zich, evenals zijn grootvader, bezig met de studie van de geschiedenis der aardrijkskunde. Zijne voornaamste werken zijn: Suez et Perim (1858); Madagascar (1859); le Maroc (1861); Essai sur l’histoire du commerce des Indes orientales (1864); Essai sur les théories commerciales (1883); enz.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk