Barbarossa

betekenis & definitie

Barbarossa - Turksch admiraal en heer van Algiers, door de Turken Khair-oeddin genoemd. De bijnaam B. wordt door Christelijke schrijvers ook wel aan zijn broeder Horoek (beter Aroedj) gegeven, die in 1516 Algiers veroverde, doch reeds in 1518 sneuvelde, maar komt eigenlijk alleen aan Khair-oeddin toe, die met zijne broeders zeerooverij pleegde. Zoodra Aroedj echter gestorven was, erkende B. den Turkschen Sultan Selim als zijn heer en werd hij door dezen benoemd tot Beglerbeg (stadhouder) van Algiers. B. verdreef daarop het Sp. garnizoen, dat nog altijd in Algiers zetelde en maakte door zijne vloot de Middell. zee onveilig. In 1533 werd hij door Sultan Soleiman naar Constantinopel ontboden om de Turksche vloot te reorganiseeren, waarin hij slaagde, zoodat hij in het volgende jaar ook Tunis veroverde. Hij werd echter 1535 door Karel V weder daaruit verdreven en ging andermaal naar Constantinopel, waar hij een aanstelling ontving als Kapoedan pasja (Groot Admiraal). Als zoodanig leidde hij den zeeoorlog tegen Venetië en hielp Frans I van Frankrijk, die toenmaals met Turkije verbonden was, in den strijd tegen den keizer, 1543. B. stierf in 1546 en werd begraven te Besjiktasj bij Constantinopel.