Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bandjermasin

betekenis & definitie

Bandjermasin - l) voorheeneen zelfstandig sultanaat op Borneo, hetwelk het geheele beneden- of Zuidelijk deel van het stroomgebied der Barito omvatte en tot 1771 Kajoe Tanggi, later Martapoera en Bandjermasin tot hoofd- en residentieplaats had. In 1606 knoopten de Nederlanders met dit rijk handelsbetrekkingen aan, die in 1669 werden afgebroken, waarop de Engelschen er vasten voet kregen. Toen in 1707 alle in B. verblijf houdende Engelschen werden vermoord, en het land voor een tijdlang aan zijn lot overgelaten was, deed de sultan ernstige pogingen om met de O.I. Compagnie op voet van vriendschap te geraken, waarin hij eerst in 1726 slaagde, in welk jaar de vaart op B. werd hervat; bij verdrag van 1733 verbond de Compagnie zich, den sultan tegen al zijn vijanden te zullen handhaven op voorwaarde, dat haar de alleenhandel in de in B. verbouwde peper, met uitzondering van één scheepslading voor China, werd gewaarborgd. Deze eene scheepslading voor China verwekte weldra allerlei kleingeestige geschillen en aan deze uitzondering werd ten slotte in 1747 door van Imhoff een einde gemaakt. Langzamerhand werden groote stukken lands aan het gouvernement van N.-I. afgestaan; in 1809 werd B. echter op bevel van Daendels verlaten, daar de onkosten hooger dan de baten waren. Gedurende het tijdperk, dat de Engelschen de Nederl. koloniën in bezit hielden, zocht de resident Hare de minder bevolkte streken van B. op een wijze, die sterk aan slavenhandel herinnerde, te bevolken; door tusschenkomst van Raffles werden er duizenden menschen van allerlei geslacht heengezonden, hetgeen later tot ernstige verwikkelingen leidde. Na het ontruimen der koloniën door de Engelschen heerschte er langen tijd een goede verstandhouding tusschen de sultans van B. en het gouvernement, dat zelfs in 1826 het recht kreeg, troonopvolgers en rijksgrooten te kiezen. Toen de regeering van Indië in 1852 van dit recht gebruik maakte, ontstonden daaruit oneenigheden, die een oorlog en den ondergang van B. als rijk tengevolge hadden; echter eerst na groote krachtsinspanning der Ind. regeering en hevig verzet der bevolking en der machtige priesterschap. 11 Juni 1860 werd het besluit der Regeering om B. in te lijven gepubliceerd, waarop het verzet nog in hevigheid toenam; in 1862 echter bood de laatste sultan van B., Hidajat, zijn onderwerping aan, herriep en herhaalde dit aanbod en werd ten slotte naar Java verbannen; zijn vertrouweling, Demang Lehman, een der listigste en vurigste leiders van den „opstand”, werd ter dood gebracht en in 1865 was de rust hersteld en hadden alle „kwaadwilligen” de wijk genomen naar de ontoegankelijke bovenlanden, van waaruit zij nog herhaaldelijk welberekende tochten ondernamen. (Zie BANDJERMASINSCHE OORLOG). B. vormt thans een der 6 afd. van de res. Z. en O. Afd. van Bomeo, en bestaat uit de onderafd. Bandermasin, Marabahan, Martapoera en Pleihari. Zie BORNEO, DAJAKS en BANDJAREEZEN. — 2) Hoofdpl. der afd. B. van de res. Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo, tevens hoofdplaats van genoemde residentie. Voorheen zetel van den sultan v. h. gelijkn. sultanaat, gelegen op 3° 18' Z.B. en 114° 35' O.L. v. Gr., op het eilandje Tatas in de rivier Barito, ter plaatse, waar deze de Martapoera opneemt; buitengewoon gunstig gelegen voor den handel, daar zoowel de Barito als de Martapoera voor groote schepen bevaarbaar is; stapelplaats der producten van het geheele stroomgebied der Barito (rotan, was, ijzer, stofgoud, peper, eetbare vogelnesten, djeloetoeng); in 1913 kwamen te B. aan 376 stoomschepen met een inhoud van 591.817 M3. De bodem is moerassig, waarom de huizen meest alle op palen rusten. Aan den Zuidelijken oever van het eiland de schans van Thuyll, die de monding der Martapoera beheerscht; daartegenover op het eilandje Tamban in de Barito een versterkte batterij. 16.708 inw. (1905), waaronder 455 Europeanen, 12.684 Inlanders, 581 Chineezen, 910 Arabieren, en 78 andere vreemde Oosterlingen.

< >