Balzac (honoré de) - geb. te Tours 16 Mei 1799. Ondanks zijn aristocratische aanspraken was hij van nederige afkomst. Zijn familie, afkomstig uit het gehucht Nougaïrie (Tarn), bestond uit eenvoudige landbouwers, Balssa of Balsa geheeten. Zijn vader, die zich te Tours kwam vestigen, was de eerste drager van den naam Balzac, waaraan de beroemde schrijver zelf de partikel de toevoegde. Na voorbereidend hooger onderwijs genoten te hebben aan het college van Vendôme, kwam hij vroegtijdig met zijn ouders naar Parijs, waar hij tot op dertigjarigen leeftijd een zonderling, avontuurlijk leven leidde. Kort gehouden door zijn vader, was hij genoodzaakt op een zolderkamertje te wonen, waar hij een menigte boeken schreef onder een schuilnaam. Een minder wilskrachtige natuur zou spoedig den moed verloren hebben, maar B. had een onwankelbaar vertrouwen in zijn toekomst als schrijver. Hardnekkig zette hij den strijd voort. Door allerlei speculaties trachtte hij zich een onafhankelijk bestaan te verschaffen; hij werd uitgever, boekdrukker, zelfs lettergieter. Maar al deze ondernemingen liepen uit op evenveel mislukkingen en hij keerde terug tot zijn punt van uitgang, de letterkunde. „De boekdrukkerij”, zeide hij, „heeft zóóveel geld van mij verslonden, zij moet het mij teruggeven”. Geld en zaken hebben ten allen tijde een groote rol gespeeld zoowel in het leven als in de werken van B. Vol moed zet hij zich nu weer aan het werk, gaat om 6 uur ’s avonds naar bed, staat te middernacht op, drinkt koffie, groote hoeveelheden koffie, en werkt tot 12 uur ’s middags, in een soort van Dominikaner-pij gehuld. Zoo schrijft hij, van 1829 tot 1860, die lange reeks van romans, waaraan hij later den algemeenen naam „Comédie humaine” gegeven heeft. Zij omvat: 1) tooneelen uit het particulier leven: Ie colonel Chabert, le père Goriot, enz. 2) tooneelen uit het leven in de provincie: Ie Lys dans Ia Vallée, Ursule Mirouet, Eugénie Grandet, le Curé de Tours, Illusions perdues, enz. 3) tooneelen uit het Parijsche leven: César Birotteau, enz.; 4) tooneelen uit het politieke leven: Une ténébreuse Affaire, le Député d'Arcis, enz. ; 6) tooneelen uit het militaire leven: les Chouans, enz.; 6) tooneelen uit het buitenleven: le Médecin de campagne, le Curé de Village, les Paysans, enz. ; 7) philosophische studies: La peau de chagrin, la Recherche de l’absolu, enz. Bovendien verschenen nog van 1832 tot 1837 Contes drôlatiques, geschreven in den trant der XVIe eeuwsche vertellers, een deel Théâtre, waarin Mercadet voorkomt, — het eenige tooneelstuk, dat succes behaalde maar eerst nà B.’s dood —, drie deelen Contes en eindelijk Lettres à l'Etrangère, bevattende zijn briefwisseling met Mevrouw Hanska, de Russische aristrocate, die later na allerlei moeilijkheden Mevrouw de Balzac zou worden. Deze overmatige arbeid sloopte B.’s gezondheid. Daarenboven ging hij tot den laatsten dag van zijn leven gebukt onder geldzorgen. Hij stierf te Parijs, 20 Augustus 1860.
B. is de grootmeester van den realistischen roman. Wat hem voor den geest staat bij het schrijven van zijn werk, zegt hij zelf in de „Préface” van de comédie humaine -, het is niets minder dan de „natuurlijke historie” van den mensch. Hij plaatst zich op het standpunt van den geleerde, van den natuuronderzoeker, hij bestudeert den mensch zooals de bioloog dieren en planten onderzoekt, hij beschrijft, ontleedt en classificeert. Schoon en leelijk, goed en kwaad, al de verschillende uitingen van het menschelijk leven wekken zijn aandacht, en hij tracht ze te verklaren door het natuurlijk instinct en den invloed der omgeving. Daar hij noch den kieschen smaak, noch de voornaamheid heeft van een George Sand of een Octave Feuillet, slaagt hij slechts ten halve in de schildering van aristocratische milieux, maar is daarentegen onvergelijkelijk, wanneer hij lieden uit de burgerklasse of uit het volk ten tooneele voert. Evenals Molière en la Bruyère schildert hij met een indrukwekkende waarheid typen als den vrek Grandet, den verblinden vader Goriot, en talrijke andere, allen slachtoffers van een hartstocht, een manie, een ondeugd, even onafwendbaar als het noodlot. Vgl. E. Biré, Honoré de Balzac; A. Le Breton, Balzac, l’homme et l’œuvre; F. Brunetière, Honoré de Balzac; Docteur Cabanes, Balzac ignoré.