Balkon - een aan de bovenverdiepingen van gebouwen aangebrachte uitbouw, gedragen door kolommen, consolen of uitstekende balken, omgeven door een hekwerk, en in gemeenschap staande met de verdieping, waartoe hij behoort. De aan het b. grenzende en daarmee in verbinding staande kamer noemt men de balkonkamer. Een dubbele draaiende of schuivende glasdeur, de balkondeur genaamd, geeft gewoonlijk toegang tot het b. Het b.hek of -leuning wordt gemaakt van hout met balusters of kolommetjes (soms van gedreven zink) of van gesmeed ijzer, dat vaak in sierlijke uitvoering wordt toegepast. Voor de veiligheid dient het 80 a 100 c.M. hoog te zijn en niet te open bewerkt. De constructie van een b. eischt bijzondere voorzorgen. Rust het op kolommen, dan is de stabiliteit allicht gewaarborgd door de steunpunten, die het daarmede aan de voorzijde verkrijgt. Ongunstiger wordt de belasting bij het gebruik van consoles, die deugdelijk in het muurwerk bevestigd moeten worden en wordt het b. op balken, z. g. balkonbinten uitgebouwd, dan moeten deze tegen doorhangen en afbreken berekend en in de eerste plaats hecht aan de balklaag der woningverdieping bevestigd worden. Gewoonlijk neemt men ijzeren balkjes voor de b., deze worden dan met ankers aan de balklaag verbonden. Houten balken met pen en gat en ankers. B. noemt men ook de aan de voor- en achterzijde van tramwagens en sommige spoorwagens uitgebouwde plankieren, welke dienen tot toegang naar de wagens en tot staanplaatsen voor de reizigers.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk