Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Balk (bouwk.)

betekenis & definitie

Balk (bouwk.), een langwerpig stuk bezaagd of behakt hout van vierkante of rechthoekige doorsnede, dat horizontaal met de einden of koppen in den muur wordt bevestigd of wel op een muurplaat rust, gewoonlijk dienende om in vereeniging met andere, een zolder of andere balken te dragen. Ook bint genaamd. De afmeting, welke aan een balk gegeven moet worden, hangt af van de belasting en de lengte, alsmede van den doorsneevorm. Terwijl men de zwaarte van balken voor bijz. doeleinden gewoonlijk berekent, is dit voor de gewone toepassing in den huizenbouw overbodig, aangezien door de praktijk, in verband met de courante handelsafmetingen van balken, de zwaarte, d.i. de hoogte en de breedte, met voldoende zekerheid is bepaald. De meest economische vorm der doorsnede van een houten draagbalk is een verhouding tusschen breedte en hoogte als 5:7. Behalve van hout worden ook draagbalken van ijzer gemaakt, vroeger van gegoten ijzer, thans echter van gewalst ijzer of staal. Ter berekening van de draagkracht van balken zijn in verschillende handboeken tabellen voor de diverse vormen van balken te vinden. Voor de bepaling der afmeting rekent men minstens een 6voudige zekerheid. Zie BALKLAAG.

< >