Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Avila

betekenis & definitie

Avila - 1) provincie van Spanje, het Zuidelijkste deel van het koninkrijk Oud-Castilië; 7900 KM2., 212.000 inw.; — 2) hoofdstad dezer prov., aan den voet der Sierra de Avila en aan de Adaja, 1144 M. boven zeevlak, aan de spoorlijn Valladolid-A.-Madrid; 11.000 inw.; fraaie kathedraal met onderaardsche kapel; de hoogeschool werd in 1807 opgeheven. A. is het Rom. Avela; later was het gedurende vier eeuwen nu eens in het bezit der Christenen, dan in dat der Mooren, tot het in 1090 door de eersten definitief werd veroverd; tot de 17e eeuw was het een bloeiende stad, doch de verdrijving der Morisco’s in 1610 maakte daaraan een einde.

3) Gil Gonzales d’, Spaansch geschiedschrijver, geb. omstreeks 1577, overl. 1658, was geestelijke te Salamanca en koninklijk historiograaf van Castilië en Indië. Zijn bekendste werken zijn: Historia de la vida y hechos del rey Don Henrique III de Castilla (Madrid 1638); Historia de la vida y hechos del monarca D. Filipe III (Madrid 1770 in Mendoza’s Monarquia de Espãna); Historia de Salamanca (Salamanca, 1606); Teatro eclesiastico de la primitiva iglesia de las Indias Occidentales (Madrid 1649-56).
4) Sancho d’, Spaansch krijgsman, nam als kapitein der lijfwacht van den hertog van Alva in 1567 de graven Egmond en Hoorne gevangen; behaalde in 1574 in den slag op de Mookerheide de overwinning op de graven Lodewijk en Hendrik van Nassau, die beiden sneuvelden; keerde in 1577 tengevolge van muiterij der Spaansche troepen naar Spanje terug en was in 1607 bevelhebber der vloot, die door Heemskerk bij Gibraltar aangevallen en grootendeels vernield werd; A. sneuvelde bij deze gelegenheid.

< >