Autochroomplaat - door de gebroeders A. en L. Lumière volgens een patent van 26 October 1904 vervaardigde en door hen in 1907 in den handel gebrachte driekleurenrasterplaat, waarmede in de photographische camera op betrekkelijk eenvoudige wijze (zie KLEURENPHOTOGRAPHIE) diapositieven in de natuurlijke kleuren vervaardigd kunnen worden. Het driekleurenraster wordt gevormd door gekleurde aardappelmeelkorrels van 0.010-0.015 m.M. middellijn, zoodat op iedere m.M.2 ongeveer 8000 korrels liggen. De kleuren zijn: vermiljoenrood, geelgroen en ultramarijnblauw. De drie soorten korrels worden in mengtrommels zeer zorgvuldig in zoodanige verhouding gemengd, dat een grijs poeder zonder bepaalde kleur verkregen wordt.
Een glasplaat, die vooraf van een uiterst dunne goed klevende laag voorzien is, wordt met dit poeder bedekt en het overtollige door een luchtstroom verwijderd, zoodat de geheele oppervlakte met de gekleurde korrels bedekt is en er nergens twee korrels op elkaar liggen. Door persen in speciaal daarvoor geconstrueerde machines worden de korrels platgedrukt om ze beter te doen aansluiten. De kleine openingen, die hier en daar nog overblijven, worden opgevuld met uiterst fijn gemalen koolpoeder, dat alleen in die tusschenruimten blijft kleven. Nadat het overtollige koolpoeder verwijderd is, wordt de plaat met een dunne vernislaag bedekt, waardoor de korrels beschermd worden tegen de inwerking van de zure en alkalische vloeistoffen, die bij de behandeling van de platen gebruikt worden. Op deze vernislaag wordt nu een zeer dunne panchromatische broomzilver gelatinelaag gegoten, waarna de plaat voor het gebruik gereed is. Litteratuur: Dr. E. König, Die Autochrom-Photographie, Photographische Bibliothek, Band 23.
