Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Atropine

betekenis & definitie

Atropine - een alkaloïde, voorkomende in een reeks van planten uit de familie der Solaneeën, zoo in alle soorten der geslachten Atropa, Datura, Hyoscyamus, Scopolia en Duboisia. In alle deelen dezer planten zit het alkaloïde, doch slechts in geringe hoeveelheid. Behalve atropine bevatten de genoemde planten meest nog het hiermee isomere hyoscyamine en kleine hoeveelheden skopolamine (= hyoscine). Hyoscyamine is meestal het hoofdbestanddeel, doch bij de bereiding der alkoloïden uit de planten zet het zich in atropine om.

Atropine wordt meestal bereid uit de kort vóór den bloeitijd ingezamelde wortels van Atropa Belladonna of de rijpe zaden van Datura Stramonium. Moluculairformule C17H23N03. Het vormt kleur- en reukelooze, glanzende kristalnaalden; de smaak is zeer onaangenaam, bitter, scherp en lang aanhoudend; weinig oplosbaar in water,gemakkelijk in alkohol. Als geneesmiddel worden van de atropinezouten vooral gebruikt het atropine-sulfaat (C17H23N03)2 H2S04 + H2O, een wit kristallijn poeder, dat gemakkelijk oplost in water en alkohol; de oplossingen hebben een zeer bitteren, onaangenamen smaak. Verder worden in de geneeskunde nog gebruikt atropinesalicylaat C17H23N03.C7H603, een wit kristallijn poeder en atropinevalerianaat C17H23N03. C5H10 02 + 1/22H20 gemakkelijk ontledende, hygroscopische kleurlooze kristallen of kristalkorsten, die zwak naar valeriaanzuur ruiken. Atropine verwijdt den pupil, beperkt de secretie van sommige klieren (speekselzweetklieren) en vermindert de prikkelbaarheid van de vaguszenuw.

< >