Artesisch water - dieper gelegen grondwater, dat onder eigen druk opstijgt, zoodra daartoe door een ingraving of een boring gelegenheid gegeven wordt. Voor het ontstaan van een a. bron is noodzakelijk, dat de waterhoudende laag rust op een voor water ondoordringbaren vloer, eveneens door een ondoordringbare laag van het hoogere gewone grondwater gescheiden is en dat de vloer helt. Het water stroomt ondergronds langs den vloer van de waterhoudende laag en zal in de boorbuis opstijgen tot een hoogte, welke overeenkomt met den druk, waaronder het daar ter plaatse zich bevindt. Deze druk is afhankelijk van het verschil in hoogteligging van den vloer op zijn hoogste punt en ter plaatse van de boring, is echter steeds kleiner dan deze hoogte.
Hij wisselt van minimale bedragen tot tientallen van Meters; onder omstandigheden kan een a. bron als een fontein verscheiden Meters boven maaiveld opspuiten. — Hoewel reeds aan de Ouden, bijv. aan de Egyptenaren bekend, werd in Europa de eerste a. bron geboord in 1126 bij het klooster der Karthuizer monniken te Lillers in Artois; daarvan is de naam afgeleid. Het begrip a. put is in zooverre minder zuiver gehandhaafd, dat men thans elke geboorde put vrij algemeen een artesische put is gaan noemen. Men treft intusschen ook hier te lande, o.a. in de Geldersche vallei nog plaatsen aan, waar bij het aanboren van een opgesloten waterhoudende laag, het water in de boorbuis stijgt tot zelfs 3 a 4 M. boven het maaiveld.