Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Armansperg (joseph ludwig, graaf von)

betekenis & definitie

Armansperg (joseph ludwig, graaf von) - president van het Beiersche regentschap in Griekenland, geb. 1787 te Kötzting in Neder-Beieren, overl. 1853. In 1808 trad hij in Beieren in staatsdienst, nam in 1815 deel aan het Weener Congres, stond van 1816 tot 1823 aan het hoofd van het bestuur van den Rijnkreits, voerde in die hoedanigheid allerlei ingrijpende bezuinigingen in, werd onder Koning Ludwig I achtereenvolgens staatsraad, rijksraad voor het leven, Minister van Binnenl. Zaken, van Financiën (zijn zuinigheid in dit ambt bezorgde hem den bijnaam Sparmannsberg), en legde in 1831 zijn ambten neder, daar hij den liberalen beginselen toegedaan was, terwijl de Koning toenmaals overhelde tot de reactionaire politiek van de regeeringen der groote Duitsche staten. Na het verdrag van Londen van 7 Mei 1832, toen prins Otto van Beieren door de Grieken tot Koning was gekozen, ging hij als hoofd van het Beiersche regentschap naar Griekenland; van Juni 1835 tot 14 Feb. 1837 was hij aldaar staats-kanselier en regeerde hij gedurende de laatste maanden van dat tijdperk, tijdens de afwezigheid van Koning Otto, met bijna onbeperkte volmacht.

Hij liet echter door Engeland invloed op zich uitoefenen, zonder rekening te houden met den aard en de begrippen van het volk, dat hij diende, en intrigeerde voorts tegen de overige leden van het regentschap, en dat op tamelijk onhandige en in het oog loopende wijze, waarop zijn toestand weldra onhoudbaar werd; in 1837 kreeg hij ontslag. In Maart van gemeld jaar verliet hij Griekenland. In Beieren teruggekeerd, nam hij nog slechts als rijksraad aan de politieke aangelegenheden deel; hij maakte zich nog verdienstelijk door het tot stand brengen van het Pruisisch-Beiersch tolverdrag.

< >