Arelate - Cisjuraansch of Neder-Bourgondië of het Arelatische rijk. Een Bourgondisch koninkrijk werd gegrondvest in 879 n. Chr., door graaf Boso van Vienne, zwager van Karel den Kale. Toen namelijk Lodewijk de Stamelaar, Koning van WestFrancië, in 878 gestorven was, riep Boso de geestelijke en wereldlijke grooten van Provence en een deel van Bourgondië op het slot Mantaille, tusschen Vienne en Valence, te zamen en zag zich aldaar tot Koning gekozen. Het nieuwe koninkrijk voerde den naam van Provence, doch werd door latere geschiedschrijvers, naar de hoofdstad Arles (Lat.
Arelate), ten minste voor zoover het Zuidelijk gedeelte betreft, het Arelatische rijk, of ter onderscheiding van een ander Bourgondisch rijk, dat zich er uit afscheidde, het Cisjuraansche Bourgondië genoemd; het koninkrijk Bourgondië omvatte behalve Provence ook Dauphiné, Savoie, het gebied van Lyon, Franche-Comté, een deel van Languedoc en Westelijk-Zwitserland. Boso regeerde tot 889 en werd opgevolgd door zijn zoon Lodewijk, wien men, omdat hij later van het gezicht werd beroofd, den bijnaam van den Blinde heeft gegeven; deze regeerde, nadat in dat jaar 889 door graaf Rudolf het Noordelijk deel tot één geheel koninkrijk was gevormd (Opper- of Transjuraansch Bourgondië), over het hem restende gebied tot 923 en werd opgevolgd door Hugo van Provence, kleinzoon van Lotharius II, die een verbond sloot met den Koning van Opper-Bourgondië, Rudolf II, waarbij deze, afstand doende van zijn aanspraken op Italië, het geheele gebied van Hugo verkreeg, zoodat de beide koninkrijken weer één geheel uitmaakten (930); een zoon van Lodewijk den Blinde, Karel Constantijn, behield een klein gebied, dat van Vienne, doch moest Rudolf als opperheer erkennen. In 1033 kwam geheel Bourgondië na het uitsterven van het koningshuis aan Keizer Koenraad II van Duitschland. Na den ondergang der macht van de Hohenstaufen spatte het voormalige Bourgondië in een aantal leenstaten uiteen. Zie BOURGONDIË.