Archelāus

betekenis & definitie

Archelāus, zoon van Temenus, en een der Heracliden; hij vluchtte voor zijn broeders naar Macedonië, waar koning Cisseus regeerde; toen hij in dienst van Cisseus een overwinning behaalde op de vijanden van dezen koning, zeide deze hem de hand van zijn dochter toe en beloofde tevens hem als troonopvolger te zullen doen uitroepen. Hij kwam evenwel noch het eene, noch het andere na, en trachtte zelfs zich van A. te ontdoen en hem in een kuil met gloeiende kolen om het leven te brengen; A. wreekte zich echter door den koning zelf in de kuil te doen storten. Later stichtte hij de stad Aegae.