Apsiden - heeten in de sterrekunde de uiteinden der groote as van een elliptische loopbaan; deze as zelf heet ook apsidenlijn. Het uiteinde, waar de voerstraal de kleinste waarde bezit, wordt door een samenstelling met p e r i-, het andere uiteinde door a p oaangeduid. Zoo heeten bij planeten- en kometenbanen de apsiden perihelium en aphelium, bij de maansbaan peri- en apogeum, bij een dubbelster peri- en apastron, bij de banen der wachters van Jupiter en Saturnus peri- en apojovium, peri- en aposatumium. Is de halve groote as a en de eccentriciteit e, dan heeft de voerstraal in de apsiden de waarden a(l—e) en a (l+e).
Volgens de 2e wet van Kepler (wet der perken) is de beweging in het perihelium het snelste, in het aphelium het langzaamste. Parabolische en hyperbolische banen (die bij kometen voorkomen), hebben alleen een perihelium, geen aphelium. De lijn der apsiden blijft in het algemeen in een loopbaan niet op haar plaats. Bij de maan-baan draait zij naar het Oosten, en is in 8.85 jaren rond. Bij de aardbaan is de beweging eveneens Oostwaarts, maar slechts 61".5 per jaar. De aarde bereikt het perihelium omstreeks 2 Januari, het aphelium omstreeks 4 Juli.