Appelwijn - is het product, verkregen door gisting van het door fijnmaken en uitpersen van appelen verkregen sap. A. werd in 1899 h. t. l. vrijgesteld van den accijns op wijn, daar de bereiding geenerlei bate voor de schatkist opleverde en er van de zijde der fruitkweekers zeer op werd aangedrongen. Er zijn daarna eenige fabrieken van a. opgericht, die mislukten. Het publiek wilde dezen drank niet, die, wat de meeste fabrikaten betrof, slecht was.
In 1914 werd weer een fabriek in den Bosch opgericht volgens de Duitsche methode, die een helder licht-rinschen wijn levert met 4—5% alkohol. Gebruikt worden 3e soort appels, 2/3 zuur, 1/3 zoet, herfstappels en gevallen winterappels van goede variëteiten, o.a. Goudreinetten; die worden eind September — begin October gemalen en daarna geperst onder gebruik van 10% peren, die een zeer zoet sap geven, dat het hooge zuurgehalte der appels neutraliseert. 3 K.G. vruchten leveren 1 K.G. sap. Het sap wordt met reincultuur van Rijnwijn aan het gisten gezet, eind December geklaard met vischlijm en is in Maart—April gereed voor het gebruik. Door aanzoeten en koolzuurbijvoeging wordt deze appelwijn nu tot een zeer bruikbare champagne verwerkt, die een nieuw uitvoerartikel voor ons land zal vormen. De sterke uitbreiding der vruchtenteelt en het toenemend aanbod van hoeveelheden 3de soort appels vormen een der bestaansvoorwaarden voor de bereiding. Deze Ned. a. is een geheel ander product dan de door het veel hooger gehalte aan alkohol bekende Fransche ciders, gemaakt van met suiker aangezoet vergist sap.