Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Appèl (raad van)

betekenis & definitie

Appèl (raad van) - (Milit. rechtspraak). Een officier kan door den Koning niet niet-eervol ontslagen worden dan na advies van een raad van onderzoek of van een raad van appèl. Van dat advies kan niet worden afgeweken dan ten voordeele van den officier. Bij de bevorderingswet voor de Landmacht is hieromtrent bepaald, dat een officier alleen op schriftelijken last van den Minister van Oorlog voor een raad van onderzoek kan worden gebracht.

Die last moet gegrond zijn op een rechtelijk vonnis, op betrouwbare schriftelijke inlichtingen, door den Minister ontvangen, of op de schriftelijke klacht langs den hierarchieken weg tegen den officier in gebracht door een of meer zijner meerderen of ouderen in rang bij de Landmacht. Van het advies van een Raad van onderzoek is beroep op een raad van appèl toegelaten, aan den Minister en aan dengene, omtrent wiens ontslag geadviseerd wordt, mits binnen veertien dagen na ontvangst van de mededeeling van het advies. De raad van appèl bestaat uit 7 leden, officieren, zooveel mogelijk tot hen, die in actieven dienst zijn, behoorende, en van verschillenden rang, naar mate die van beklaagde; zij die zitting hadden in den raad van onderzoek mogen geen deel uitmaken van een raad van appèl. De voorzitter wordt door den Koning benoemd. De leden, die door het lot worden aangewezen uit hen, die een bepaalden rang bekleeden of in een bepaalde militaire afdeeling aanwezig zijn, kunnen zich niet verschoonen en de betrokken officier kan ten hoogste 2 tot lid of plaatsvervangend lid aangewezenen, wraken.

De raad kan getuigen hooren, bescheiden zullen moeten worden overgelegd, waaronder de beoordeelingslijsten van den betrokkene. Deze kan zich in zijn verdediging door een officier van de Landmacht doen bijstaan. In ’t algemeen gelden voor den raad van appèl dezelfde voorschriften voor de behandeling der zaak als voor den raad van onderzoek. De beslissing van den raad gaat om de volgende vragen:

1) zijn er op grond van een of meerder ten laste gelegde en naar uwe overtuiging bewezen feiten, termen tot het verleenen van een niet eervol ontslag en 2) zijn er verzachtende omstandigheden; een en ander nadat de raad beslist heeft, dat de zaak genoegzaam is onderzocht. Feiten in het nadeel van den betrokkene, welke den raad van onderzoek niet bekend konden zijn, of in verband met de lastgeving tot het onderzoek door den raad buiten beschouwing moesten worden gelaten, mogen bij den raad van appèl geen punt van behandeling uitmaken, noch invloed hebben op het uit te brengen advies. Van het uitgebrachte advies kan revisie plaats hebben. Voor de officieren van de Zeemacht gelden soortgelijke bepalingen.

< >