Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Antisthenes

betekenis & definitie

Antisthenes - wijsgeer te Athene, geb. ± 440 v. C., eerst leerling van den sofist Gorgias, daarna van Sokrates. Hij was de stichter der Cynische school (geheeten naar ’t gymnasium Cynosarges). In de kennisleer is hij skeptisch; alleen identieke oordeelen zijn mogelijk (niet „de mensch is goed”, wel: „mensch is mensch,” „goed is goed”). Hij verwierp Plato’s Ideeënleer (het paard zie ik, de paardheid niet). — Philosofie is voor hem alleen zedeleer.

Tot den inhoud hiervan kwam hij door Sokrates’ persoonlijkheid, niet door diens leer. Er is slechts één goed, de deugd, die toereikend is voor het geluk. Zij is leerbaar door oefening, en wie haar bezit, kan haar niet meer verliezen. Het genot moet verworpen worden. De wijze moet zoo weinig mogelijk behoeften hebben, alle goederen (rijkdom, eer, familie, vaderland) òf geringschatten òf als onverschillig beschouwen; hij is wereldburger en vereert slechts éénen God. Hercules is voor A. en de zijnen (de Cynici) het voorbeeld. — Van A.’s talrijke (geestig en knap geschreven) werken is bijna niets meer over.

< >