Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Angoulême (stad)

betekenis & definitie

Angoulême (stad) - (Encolisma), hoofdstad van het gelijknamig arr., depart. Charente, Frankrijk; voorheen hoofdstad van het voormalig graafschap Angoumois; gelegen op een hoogte, langs wier voet de Charente stroomt; bisschopszetel; museum, bibliotheek; beroemde papierfabricatie; middelpunt van spoorwegen aan de lijn Parijs—Bordeaux. De oude stad heeft bochtige, nauwe straten; de schoone St.Petrus-kathedraal, tusschen 1101 en 1136 gebouwd, het voormalig bisschoppelijk paleis, thans prefectuur, het tusschen 1858 en’63 op de plaats van het oude kasteel van A. gebouwde Raadhuis, het hospitaal en het paleis van justitie, zijn de merkwaardigste gebouwen van de stad. Van de oude versterkingen zijn nog enkele interessante gedeelten gespaard gebleven.

De wapenspreuk van de stad is: Fortitudo mea civium fides (In de trouw mijner burgers ligt mijn kracht). Van A. wordt het eerst melding gemaakt in de 4de eeuw; de stad kwam achtereenvolgens in de macht der Westgoten en der Franken; krachtens den vrede van Brétigny kreeg zij een Engelsche bezetting, die onder koning Karel V werd verdreven; Frans I verhief haar met de omstreken tot een hertogdom; in 1710 kwam zij onmiddellijk aan de Fransche kroon. In de Fransche godsdienstoorlogen had de stad veel te lijden. A. heeft 38.000 inwoners.

< >