Angola - Portugeesche kolonie, aan de W. kust van Afrika, gelegen tusschen 6 en 17° Z.B., ten N. en N. O. begrensd door den Congostaat, ten Z.O. door Britsch-Rhodesia, ten Z. doorDuitschZ.W.-Afrika, ten W. door den Atlantischen Oceaan; de oppervl. bedraagt 1.270.000 K.M.2 het aantal inw. ± 7.000.000; benoorden de Congo ligt nog de enclave Cabinda. Het binnenland is een hoogvlakte, gemiddeld 1000—1200 M. boven zee heeft een met dat van Europa te vergelijken klimaat en wordt besproeid door zijrivieren van de Congo (o.a. de Kassa!en Kwango), door de Boven-Zambezi, en door de Koebango. Waar het plateau in terrassen overgaat in de kustvlakte, doet het zich voor als een bergland. Het kustland is droog, rotsachtig, onvruchtbaar en over het algemeen hoogst ongezond, vooral in de nabijheid der rivieren.
Sommige deelen langs de rivieren zijn zeer vruchtbaar, evenals de hooge plateau’s van het binnenland, waar bovendien ijzer, koper, zout, petroleum, malachiet en goud wordt gevonden. Het gebied is nog rijk aan olifanten, leeuwen ,antilopen, talrijke aapsoorten, hyena’s, nijlpaarden, en krokodillen. Belangrijk is op de hoogvlakte de veeteelt, o. a. door binnengekomen Z.-Afrikaansche Boeren. De belangrijkste uitvoerproducten zijn: koffie, rubber, was, suiker, plantaardige oliën, kokosnoten, ivoor, vee en visch; (uitvoer in 1912 ± f 30 millioen, de invoer — textielwaren—± f13 millioen). De bevolking bestaat bijna uitsluitend uit Bantoe-negers, zij spreken een zeer welluidende taal, het Boenda’sch; behalve de onder „sobas” staande stammengroepen zwerven in de woeste streken van het Noorden en in de wouden langs de kust nog bijna wilde stammen rond. De bevolking der binnenlanden, de Kimboendas, schijnen het geschiktst om een geordenden staat te vormen. De kolonie A. is verdeeld in zes districten: Congo, Loanda, Benguella met Bihe, Mossamedes, Huilla, Lunda.
De belangrijkste steden, meest hoofdplaatsen van gelijknamige landschappen, zijn Cabinda, Ambriz, Loanda, NovoRedondo, Benguella, Mossamedes. De kolonie wordt bestuurd door een gouverneur-generaal, die in Loanda resideert; de districten zijn gesplitst in concelhos, waarover een soba staat; deze sobas, inboorlingen, verkrijgen dezen post hetzij krachtens erfrecht, hetzij door verkiezingen; zij staan onder toezicht van door den gouverneur-generaal aangestelde chefs; slechts op de belangrijkste punten doet de Portug. regeering zich gelden; in de minder belangrijke deelen verheugen de bewoners zich in een zekere mate van onafhankelijkheid; de uitgaven voor deze kolonie overtreffen de inkomsten verre. Het gemis aan goed bevaarbare waterwegen tracht men te vergoeden door den aanleg van spoorwegen, die van de kust naar het binnenland loopen. De eene lijn verbindt Loanda met Kassandje, de andere Benguella met Neves Ferreira. De Portugeesche zeevaarder Diego Cam ontdekte in 1484 de landen rondom de monding van de Congo-rivier en vier jaren later de streek tusschen het tegenwoordige Ambriz en Mossamed; hij nam beide landstreken voor de Portugeesche kroon in bezit; Portugal maakte echter bijna uitsluitend werk van het kustland, en het land tusschen de zooeven genoemde plaatsen, waar ook Nederland (1641—1648) vasten voet kreeg; de zendingsarbeid werd door Portugal met ijver ter hand genomen. Op de Conferentie van Berlijn in 1885 werden de grenzen van A. bepaald.