Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Angkor

betekenis & definitie

Angkor - provincie en hoofdstad van een provincie in Siam, dicht bij het meer Tonle-Sap, zetel van den gouverneur. Ten Zuiden hiervan liggen de beroemde bouwvallen van Angkor-Vat, oorspronkelijk het paleis van een vorst, die den Brahmaanschen godsdienst beleed, later tot een Boeddhistischen kloostertempel vervormd. Deze heeft een omtrek van 3.5 K.M. en een grooten dom van de verdwenen stad Nakhon—Thom.

De ruïnen hiervan zijn omgeven door een 10 M. hoogen en 13.6 K.M. langen muur met vijf torens en zijn vermoedelijk afkomstig uit de 14e eeuw. Angkor-Vat was het nationale heiligdom voor Cambodja en eene veelbezochte bedevaartplaats, die in alle oorlogen der Siameezen en Annamieten steeds gespaard is gebleven. Eene beschrijving en afbeeldingen van deze en andere Achterindische bouwvallen vindt men o.a. in het werk van A. Tissandier, Cambodge et Java, ruines khmères et javanaises, Par. 1896, terwijl het museum van het Trocadéro te Parijs er afgietsels van bevat.

< >