Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Andijvie

betekenis & definitie

Andijvie - (Cichorium endivia), fam. Composieten, één van de belangrijkste bladgroenten; zoowel in de particuliere tuinen voor eigen gebruik als in de groentenkweekerijen voor den handel. A. heeft het voordeel, dat ze zich uitstekend voor de inmakerij leent en dus ook in den winter gebruikt kan worden. Buitendien is de teelt eenvoudig en de plant een snelle groeier, waardoor zij onzen tuingrond slechts een deel van den zomer in beslag neemt.

Daar de a. een éénjarige plant is, moet zij elk jaar opnieuw worden gezaaid. Dit kan in den open grond eerst op het einde van April of in het begin van Mei geschieden, omdat de planten nog al gevoelig zijn voor vorst. Groententeelers, die voor den handel kweeken, zaaien dikwerf al vroeger, maar dan onder glas. Later worden de jonge planten dan buiten uitgepoot. Deze a., die wegens haar vroegtijdige ontwikkeling zomerandijvie heet, kan reeds in de maanden Juni en Juli geoogst worden. Om winterandijvie te kweeken, die ook voor de inmaking het product levert, zaait men omstreeks den langsten dag. De van deze zaaiing afkomstige planten worden uitgeplant op tuingrond, die reeds een voorvrucht heeft opgeleverd, zooals b.v. vroege erwten, tuinboonen, of andere vroege artikelen. Van de a. wordt het gebleekte (geëtioleerde) blad gebruikt, omdat de groene bladeren te bitter van smaak zijn.

Om bladeren te bleeken bindt men op een drogen dag van de volwassen plant het geheele bladerrozet tezamen, zoodat de binnenste bladmassa nagenoeg geheel van het licht wordt afgesloten. Hierdoor wordt de vorming van bladgroen tegengegaan (zie ETIOLEMENT), zoodat het geheel een bleekgele kleur krijgt. Evenals alle bladgroenten, heeft ook de a. een voedzamen grond noodig, die vooral rijk moet zijn aan gemakkelijk opneembare stikstofverbindingen. Bij een tekort aan plantenvoedsel, bij droogte, bij onzorgvuldig verplanten, kortom, bij alle omstandigheden, die voor den groei hinderlijk zijn, bevordert men de ontijdige vorming van bloemen, schieten genoemd. Behalve zomer- en winterandijvie, onderscheiden de groentenkweekers ook nog breedblad- en krulandijvie. Deze laatste verschilt van de eerste, die het meest algemeen is, doordat de bladeren zeer sterk zijn ingesneden en de bladranden gegolfd zijn. Het geheel verkrijgt hierdoor een gekroesd voorkomen. Deze soort gebruikt men, in tegenstelling met de meer gewone breedblad-andijvie, die gestoofd wordt, meestal in rauwen toestand, als salade, en wel in vereeniging met keukenbieten.

< >