Ammianus miarcellinus - Romeinsch geschiedschrijver van Grieksche afkomst, geb. omstreeks 330 n. C., te Antiochië in Syrië; hij trad reeds op jeugdigen leeftijd in den krijgsdienst, maakte onder keizer Julianus krijgstochten naar Perzië en naar Germanië en Gallië mee, keerde in 371 naar Antiochië terug en vestigde zich ten slotte in 376 te Rome; hier voltooide hij omstreeks 390 zijn in het Latijn geschreven geschiedenis van den Romeinschen staat, getiteld: Rerum gestarum libri XXXI. Van dit werk in 31 deelen, behelzende de geschiedenis van de Romeinen van 91 tot 378 n. C., zijn de eerste 13 deelen, loopende van 91 tot 362 n. C., verloren gegaan. De 18 tot ons gekomen boeken bevatten, behalve de geschiedenis van zijn tijd, waarover hij als ooggetuige en deelgenoot schrijft, vele belangrijke schilderingen van de toenmalige zeden, aardrijkskundige berichten enz.; de stijl is soms stroef en gezocht, soms welsprekend en vloeiend en over het geheel kemachtig; de schrijver staat nog op het standpunt der mythische godenleer, doch is in zijne beoordeeling van het Christendom zóó onpartijdig, dat men hem, ofschoon ten onrechte, als Christen heeft beschouwd.
Voor de geschiedenis der Germaansche stammen is zijn werk vooral van groote beteekenis. Hij stierf omstreeks 400.