Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Ambtelijk landbezit

betekenis & definitie

Ambtelijk landbezit - bezoldiging, bestaande niet in geld, maar in het publiekrechtelijk bezit van land, zoodat de belastingen op het land rustende door den bevoordeelde te eigen bate kunnen worden geïnd. Het komt voornamelijk voor in tijden en landen, waarin het geldverkeer nog niet tot groote ontwikkeling is gekomen. Zoo vroeger in Rusland en ook in Ned. O.-Indië onder den naam van apanage.

In 1819 werd aldaar met het stelsel gebroken, maar in 1832 keerde men er weder toe terug en wel in den vorm, zooals het onder Raffles had gegolden, waarbij de hoofden de keus tusschen bezoldiging in geld of land hadden, met dit verschil alleen, dat voortaan slechts de helft van de bezoldiging uit land zou mogen worden genoten. Met het oog op de misbruiken ten opzichte der opwonenden, haast onafscheidelijk aan het a. l. verbonden, werd het echter in 1867 geheel afgeschaft met gelijktijdige verhooging der geldelijke bezoldigingen. Het is echter nog gehandhaafd voor de dessahoofden; voor den omvang hiervan zie Kol. Jaarcijfers (1913).

< >