Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Alikruik

betekenis & definitie

Alikruik - (Littorina littorea), weekdier, behoorende tot de orde der Prosobranchiers, fam. Littorinidae, met een min of meer bolvormigen horen (slakkenhuis), donker kastanje- of lijfbruin met hoornig doorschijnend, geelbruin deksel. Zeer algemeen aan onze kust op steenglooiïngen, aan wieren, op schorren, enz. tusschen de hoog- en laagwaterlijn. Bij hoog water worden zij overstroomd, bij laag water vallen zij droog, doch blijven niettemin in leven.

Voeden zich met plantendeelen en planten zich voort door middel van eieren, die bij twee of drie tegelijk in het water zwevend, in een plat, hoedvormig omhulsel besloten zijn, waarin zij zich tot de bekende veligerlarve ontwikkelen. De alikruiken worden bij ons in Zeeland en in de Waddenzee met speciaal daarvoor geschikte konen gevangen of met de hand geraapt, en vormen een belangrijk uitvoerartikel naar Engeland, Frankrijk en België. Men eet ze rauw of gekookt. Gesloten tijd: geen; minimummaat: 9 c.M. Zie plaat Schaal- en schelpdieren.

< >