Alexanderroman - de middeleeuwsche letterkundige behandeling van de geschiedenis van Alexander den Groote, die reeds vroeg door allerlei sagen, wonderlijke verhalen en overleveringen van anderen oorsprong werd opgesierd en in zeer verschillende bewerkingen bewaard is. Deze bewerkingen zijn te onderscheiden in twee soorten.
1) De meer historisch bedoelde.Kort na 1180 droeg Gauthier de Chastillon (Gualtherus de Castillione) zijn in het Latijn geschreven „Alexandreis” op aan den bisschop van Rheims Guillermus II. Hij bedoelde daarmee de fantastische, onhistorische Alexanderverhalen te verdringen. Het werk, dat grootendeels berust op Quintus Curtius, De rebus gestis Alexandri magni libri octo, maakte veel opgang; de Parijsche hoogeschool gaf het een aanbeveling en menig handschrift is er van bewaard. Het werd beschouwd als een tegenhanger van Vergilius’ Aeneis. Ten onzent volgde Jacob van Maerlant het in zijn berijming „Alexandors Geesten” (tusschen 1257 en 1260). In Duitschland vertaalde omstreeks 1290 Ulrich von Eschenbach het, die aan het hof van den Boheemschen koning Wenzel II leefde. Hij maakte daarbij gebruik van een geglosseerd en gecommentarieerd handschrift, evenals Maerlant ook andere bronnen raadplegend. Een derde bewerking is de Oudnoorsche „Alexanders-saga” van den Noorweegschen geestelijke Brandr Jónsson (waarschijnlijk ongeveer 1263).
2) De meer fabuleuze, door dichterlijke fantasie en allerlei overleveringen opgesierde bewerkingen. Hoofdbron is hiervoor de z.g. „Pseudo-Callisthenes”, een Grieksch werk, te Alexandrië omstreeks 200 n. Chr. ontstaan en door de traditie toegeschreven aan Favorinus of Aesopus (aldus geheeten, omdat het niet het, slechts door de overlevering vermelde, geschiedwerk is van Alexander’s veldheer Callisthenes). Dit Grieksche werk, waarvan ook een Syrische en een JArmeensche vertaling genoemd worden, uit de 5e of 6e eeuw, werd in de 4e eeuw in het Latijn bewerkt door Julius Valerius, Res gestae Alexandri Macedonis translatae ex Aesopo Graeco. Van deze vertaling werd in de 9e eeuw een Epitome, uittreksel, vervaardigd, dat zeer veel gebruikt werd. Van de Res gestae van Valerius werd ook gebruik gemaakt voor het omstreeks 350 ontstane „Itinerarium Alexandri magni”, dat echter voor het grootste deel berust op Arrianos’werk (uit de 2e eeuw). Een tweede Latijnsche bewerking van den Pseudo-Callisthenes, vrijer dan de eerstgenoemde, vervaardigde in het midden van de 10e eeuw de archipresbyter Leo, op last van Hertog Johan van Campanië. Zij heet „Historia de proeliis” en was in de middeleeuwen bijzonder bekend. Voor de jongere bewerkingen is zij dan ook de hoofdbron.
Daarnaast maken deze echter nog gebruik van eenige zeer fantastische werken, „Alexandri magni iter ad paradisum”, van Perzische afkomst, de „Epistola Alexandri magni de situ indiae,” volgens de overlevering gericht aan Aristoteles en vertaald door Corn. Nepos, en de correspondentie van Alexander met den Brahmanenkoning Dindimus. Van de op deze bronnen berustende jongere bewerkingen is in de eerste plaats te noemen de op een klein fragment na verloren Oudfransche Alexanderroman in strofischen vorm van Aubri de Besançon (begin 12e eeuw), die in zijn geheel bekend is uit de Middelfrankische bewerking van Pfaffe Lamprecht. Niet op de Oudfransche bewerking, maar direct op Julius Walerius en Leo berust de Alexander van den Middelhoogd. dichter Rudolf van Ems (tweede kwartaal 13e eeuw). Voorts moeten vermeld worden uit de Oudfransche letterkunde Li roman d’Alixandre van Lambert li Tors en Alexandre de Bernay, La Vengeance de la mort d’Alexandre van Gui de Cambrai met een vervolg van Johan le Nivelois, en Les Voeux du Paon ou Ie roman de Cassamus van Jacques de Longuion (13e eeuw). Hier op berust weer de, sterk verkorte, Middelnederlansche „Roman van Cassamus”, terwijl van een volledige vertaling van het geheele werk slechts een paar fragmenten over zijn. In het Engelsch werd Li Roman d’Alixandre in het begin van de 14e eeuw vertaald (Kyng Alisaundre). Voor een Oudzweedschen „Alexander” (omstreeks 1390) was weer de Historia de proeliis het voorbeeld.