Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Albrecht (van beieren)

betekenis & definitie

Albrecht (van beieren) - Graaf van Holland, zoon van Keizer Lodewijk V, Hertog van Beieren, en Margaretha van Henegouwen, werd in 1357, toen zijn broeder Willem V, Graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen, krankzinnig en dus ongeschikt voor de regeering geworden was, door de Hoeksche edelen uitgenoodigd in diens plaats het bewind op zich te nemen; na de steden Middelburg, Heusden, enz. vermeesterd te hebben, werd hij in 1358 tot ruwaard of regent benoemd en in 1389 na Willems dood als Graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen gehuldigd. A. had een zeer stormachtige regeering; de Hoeksche en Kabeljauwsche twisten woedden tijdens zijn bestuur op het hevigst, terwijl hij op vijandelijken voet stond met zijn oudsten zoon, Willem van Oostervant, dien hij verdacht hield van medeplichtigheid aan den moord op zijn minnares, Aleida van Poelgeest (1390). A. heeft na de verzoening met zijn zoon getracht, zijn gezag in Friesland te doen gelden en heeft sedert 1396 verschillende tochten tegen de Friezen ondernomen, met geen ander gevolg dan dat (tot 1414) Stavoren en omgeving in het bezit der Hollandsche Graven bleef.

Tijdens A.’s regeering werden Gouda en Schoonhoven bij Holland gevoegd en begon de oorlog met de heeren van Arkel, die na zijn dood uitgeloopen is op de vereeniging van Gorinchem met dat gewest. A. is de eerste Hollandsche graaf geweest, die in plaats van leentroepen huurtroepen in dienst nam. Hij overleed in 1404 te ’s-Gravenhage, in den ouderdom van 66 jaar.

< >