Alberti (leone battista) - Ital. geleerde, kunstenaar humanist, prozaschrijver en dichter, zoon van Lorenzo di Benedetto, die behoorde tot een aanzienlijk Florentijnsch geslacht, dat in 1401 uit Florence was verbannen. A. is, volgens de meest betrouwbare overlevering, geboren te Genua, 18 Febr. 1404 (volgens Scipione-Scipioniin 1407); overl. te Rome, vóór 25 April 1472. A. genoot een zorgvuldige en veelzijdige opvoeding, waarbij zoowel het lichamelijke als het geestelijke in ’t oog gehouden werd, zoodat later wonderen verteld werden aangaande zijn bedrevenheid in het turnen, springen, paardrijden, schermen en werpen. Voorbereidend onderwijs genoot A. voor een gedeelte van den bekenden opvoedkundige Gasparino Barsizia, die een inrichting voor de opleiding van knapen te Padua bestuurde.
Hier leerde A. de oude talen, ook het toen nog minder beoefende Grieksch, en het volmaakt gebruik in zijn eigen taal, het Italiaansch, waarvoor hij ook later een der warmste voorvechters bleef, waar het er op aankwam, het als wetenschappelijke taal te bezigen. Hij bezocht de vermaarde hoogeschool te Bologna, om er het kanonieke recht tot zijn studievak te kiezen. Door den dood van zijn vader en het gedrag van één oom, op wien hij met zijn broeder was aangewezen, veranderden echter zijn levensomstandigheden in ongunstigen zin. A. moest in zijn levensonderhoud voorzien; een hevige ziekte trof hem, waardoor zijn studiën niet vóór 1428 met de verwerving van den doctorstitel der rechtswetenschap konden worden afgesloten. Zijn algemeene belezenheid was toen reeds van ongewonen omvang; hij had bovendien reeds een blijspel, Philodoxeos, geschreven en vele vrienden verworven in den kring der te Bologna vertoevende humanisten, waaronder Thomaso da Sarzana — den lateren grooten renaissance-paus Nicolaas V — en Filelfo, den leeraar in het Grieksch, die sedert 1418 te Bologna woonde. Nadat de leden der familie Alberti weder in hun vaderland toegelaten werden, schijnt L. B. A. omstreeks 1429 naar Florence te zijn gegaan, alwaar hij, de volgende Latijnsche en Ital. werken schreef: De commodis alque incommodis literarum, Ecatomfiila, Deifira, Esametri italiani, De religione, lntercoenales. Hij was, zegt Vasari, een der eersten, die Ital. verzen volgens den Latijnschen versbouw heeft geschreven. In Florence sloot A., blijkens de opdracht van een zijner boeken, vriendschap met den bekenden bouwmeester Brunelleschi en met P. Toscanelli, den beroemdenmedicus.
Inmiddels had hij een nieuw veld voor zijn studiën gekozen, naar men wil omdat hij na zijn ziekte en nu zijn jonge jaren achter hem lagen, bemerkte, dat zijn geheugen niet meer even sterk was, terwijl bevattingsvermogen en begrip rijper werden. Hij verdiepte zich voornamelijk in de wiskunde en de natuurwetenschap. Tusschen 1433 —32 reisde hij, voor zoover men weet, door Frankrijk, België en Duitschland, in het gevolg van den kardinaal Albergati en in 1432 is hij in Rome, alwaar hij tot abbreviatore, d. i. schrijver der apostolische brieven benoemd wordt. Deze geringe, maar vrij goed betaalde betrekking behield A. tot den 3en Dec. 1464, een dag waarop paus Paulus II alle abbreviatori uit hun ambt ontsloeg. Zijn Romeinsche indrukken leidden zijn belangstelling opnieuw naar een anderen kant. Hij onderzocht de oude bouwwerken, en legde door ijverige opmetingen den grondslag voor zijn theoretische geschriften over de bouwkunst. Sedert 1434 te Florence teruggekeerd, zette hij den omgang met de levende kunstenaars voort Donatello, Brunelleschie.a.) en werd binnen korten tijd de theoreticus van den meesten invloed in alle aangelegenheden der kunst van zijn eigen tijd (zie zijn geschriften hieronder).Ook voor de praktijk hebben zijn kennis en wetenschap tot uitkomsten geleid; het raam met ruiten van gespannen draden als hulpmiddel bij het perspectief-teekenen is o.a. van A. In 1436 trok hij met den paus Eugenius IV, in het gevolg van Molin, naar Bologna, 1438 naar het concilie te Ferrara, waar hij den lateren vorst Leonello d’Este leerde kennen, met wien hij vriendschappelijke betrekkingen bleef onderhouden. In 1442 was A. opnieuw te Ferrara om zijn raad te geven bij het oprichten van een ruiterstandbeeld voor Leonello’s vader Nicolo.
In dezen tijd schreef hij: De Equo animante, waarin hij zijn studiën over het paard openbaar maakte. Als dichter zien wij A. in 1441 optreden in den prijskamp van gedichten over de Vriendschap, te Florence. In beter omstandigheden en levend in de gunst van den paus en den kardinaal Prospero Colonna staande, zien wij dan omstreeks 1448 Alberti bezig met de leiding der werken voor het ophalen van een Romeinsch schip van den bodem van het Nemimeer. Wel gelukte deze poging niet, maar A.’s roem werd door deze nieuwe daad zeer verhoogd. Toen zijn oude vriend Thomaso da Sarzana, als Nicolaas V den pauselijken stoel beklom, werd zijn uiterlijk aanzien nog grooter en werden hem nog meer wegen geopend om zijn talenten te ontvouwen. Zijn theoretische studie over bouwkunst vond praktische toepassing in de onder zijn toezicht en volgens zijn plannen tot stand gekomen verbouwing der gotische kerk S. Francesco te Rimini tot eenrenaissance-bouwwerk (± 1450). In deze jaren werd ook zijn boek De re Aedificatoria geschreven. Uit den tijd van paus Pius II (Enea Silvio Piccolomini) hebben wij betrouwbare berichten omtrent A.’s vriendschappelijke verhouding tot dezen kerkvorst, die hem tot gids koos voor de overblijfselen van de gebouwen der oudheid, die hij bij Rome bezocht.
In Mantua ontmoette A. Ludovico Gonzaga, voor wien hij sedert 1463 de kerk S. Sebastiano ontwierp. Na Pius’ dood werd onder Paul IIA. met vele anderen uit het verband met het pauselijk hof ontslagen, waardoor hij een deel zijner inkomsten verloor, maar zich den gewonnen tijd voor vele geschriften ten nutte maakte. De componendis cifris, een werk, dat A.’s belangstelling voor de boekdrukkunst bewijst, verscheen. Het plan om drie tractaten over kunst (de Statua, de Pictura, de re Aedificatoria) te laten drukken, valt omstreeks 1470. Reeds vroeger had A. voor den koopman G.Ruecelai te Florence het bekende paleis ontworpen en het Heilige graf in de kerk S. Pancrazio, benevens de met het wapenteeken der Ruccelaigetooide vernieuwing van den gevel van S. Maria Novella (1470 voltooid). Voor Ludovico Gonzaga ontwierp A. de Tribuna rotonda in S. Annunziata (sedert 1470). In 1469 is het plan voor de kerk S. Andrea in Mantua, eveneens voor dezen vorst, door A. geleverd (uitgevoerd na A.’s dood). Het laatste bericht, dat wij van zijn leven bezitten, noemt den bejaarden man als gids voor de ruïnen van het oude Rome bij het bezoek van Florentijnsche gezanten aan het hof van den nieuwen paus Sixtus IV, 1471.
A. is een denker, een geleerd theoreticus geweest, maar dat hij daaraan het temperament van een kunstenaar verbond, bewijzen zijn eigen geschriften zoowel als door hem ontworpen bouwwerken. — Men kan echter niet ontkennen, dat wie den klem zijner woorden en gedachten heeft gevoeld en bewonderd, min of meer teleurgesteld kon worden door de hem toegeschreven kunstwerken, waaraan het theoretisch-bedachte over het algemeen te duidelijk merkbaar is; maar A. had een roeping te vervullen in de ontwikkeling der Italiaansche renaissance. Door hem kregen de vage meeningen over de waarde van de werken der ontgraven oudheid voor de levende kunst vasten vorm. Tevens wordt door hem eigenlijk de te voren slechts zwak bemerkbare bedoeling duidelijk uitgesproken, de systemen te leeren kennen, waarop de harmonie der antieke kunst berustte. Naar het voorbeeld van Vitruvius heeft hij opnieuw de zuilenorden beschreven en ze leeren construeeren, plattegronden enz. beredeneerd. Van A. gaat ook het „moderne” idee uit, dat de „Architector” wel de ontwerper, maar niet de technische uitvoerder zijn moet. Dergelijke vaste theoretische grondslagen, trachtte A. ook voor de overige kunsten te scheppen waarbij hem eveneens zijn mathematische en mechanische kennis ten nutte kwam. Als type,van den renaissancemensch behoort A. tot de kleine groep, die J. Burckhardt de „alzijdigen” heeft genoemd. Een dilettant in modernen zin is A. zeker in veel opzichten gebleven, niet echter als men onder dilettant verstaat: iemand, die de kunsten en wetenschappen slechts tot tijdverdrijf beoefent.
Alles wat hij deed, heeft beurtelings zijn volle aandacht gaande gemaakt. Hij is de rechtstreeksche voorganger van Leonardo da Vinci. Van zijn werken zijn, behalve de reeds genoemde theoretische geschriften, nog o.m. te noemen Della Pittura libri III ed. princ. Bazel 1540, herdrukt te Leiden, met Vitruvius samen in l649 (Elzevier); laatste uitgaaf door H. Janitscheck in de Quellenschriften zur Kunstgeschichte, Weenen 1877. Prospettiva, toeschrijving aan A. onzeker. De Statua Parijs, 1651; Janitscheck als boven. De re aedificatoria lib. X, (1485), ook herhaaldelijk herdrukt, is vertaald en geïllustreerd door Max Theuer, Leon Batista Alberii.
Zehn Bücher über die Baukunst, Hugo Helle. Wien und Leipzig 1912. Naast deze kunsttheoretische boeken verschenen vele geschriften over poëtische, zedekundige, juridische, religieuze onderwerpen. De beste uitgaaf zijner Ital. werken is: Opera vulgari di L. B. Alb., a cura di A. Benucci, Florence, 1844, waarin voorkomen: Cura della Famiglia, Cena di Famiglia, Iciarchia, Della Tranquilliàd dell’animo, enz. — Litterat.: L. Passerini, Gli Alberti di Firenze, Florence, 1870; G. Mancini, Vita di L. B. Alb., Florence, (Sansoni) 1882; Idem, Nuovi documenti e not. sulla vita e sugli scritti di L. B. Alb., in: Archivio Storico ital. Serie 4, deel 19 (1887); G. Scipione-Scipioni, Di una vita inedita di L. B. Alb., vgl. ook van dezen schrijver: L’anno della nacita di L. B. A., Giom. Stor. d ital. vol.
XVIII 1891. in: Giomale Storico della lett. ital. 2, 156; Idem, Leon Batt. Alb. e Agnolo Pandolfini, Ancona, 1882. Een der allereerste Ital. spraakkunstboekjes, Regole della lingua florentina (Vaticaansche Bibl., Cod. Vat. Reg. 170 C.C. 1—16), werd vermoedelijk niet door hem, maar door Lorenzo de Medici, bijgenaamd il Magnifico geschreven, zie Trabolza, Storia della grammatica italiana, Milaan 1908. Daarentegen is het het werk Del governo della famiglia ten onrechte toegeschreven aan Agnolo Pandolfini, slechts een namaaksel van II padre di famiglia o l'economico. geschreven door A.