Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Albert (friedrich august anton)

betekenis & definitie

Albert (friedrich august anton) - Ferdinand Joseph Karl Maria Baptist Nepomuk Wilhelm Xaver Georg Fidelis, Koning van Saksen, als oudste zoon van Koning (toenmaals prins) Johann, geb. 23 April 1828 te Dresden; hij studeerde korten tijd te Bonn, dat hij bij het uitbreken der woelingen in Maart 1848 verliet; reeds op jeugdigen leeftijd legde hij een sterke neiging voor het krijgswezen aan den dag en nam als opperbevelhebber van het Saksische leger aan de zijde van Oostenrijk deel aan den Pruisisch-Oostenrijkschen oorlog van 1866 (o.a. aan de slagen bij Gitschin en Königgratz), na zich reeds in 1849 in Sleeswijk-Holstein onder den Pruisischen generaal Von Prittwitz te hebben onderscheiden, o.a. bij de bestorming der Düppeler schansen; in den Fransch-Duitschen oorlog, 1870, voerde hij het Saksische legerkorps aan, hetwelk deel uitmaakte van het tweede Duitsche leger onder opperbevel van prins Friedrich Karl van Pruisen, en later het Maasleger, in welke commando’s A. zich bij Gravelotte, bij Sédan en bij het beleg van Parijs onderscheidde ; in den zomer van 1871 werd hij tot generaal-veldmaarschalk en generaal-inspecteur der 1ste legerinspectie benoemd; ook verkreeg hij van Alexander II van Rusland den maarschalksstaf. 29 Oct. 1873 volgde hij zijn vader op. Koning A. huwde 18 Juni 1853 met prinses Carola van Holstein-Gottorp-Wasa, geb. 5 Aug. 1833; dit huwelijk is kinderloos gebleven. Het vorstelijk echtpaar beleed den Roomsch-Katholieken godsdienst. Na een bijna dertig-jarige regeering overleed A. 19 Juni 1902 te Sibyllenort en werd opgevolgd door zijn broeder Georg.

< >