Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Afteekeningen

betekenis & definitie

Afteekeningen - noemt men de in beperkte mate op verschillende lichaamsplaatsen bij het paard voornamelijk aan hoofd en beenen voorkomende witte haarplekken, waaronder de huid ongepigmenteerd is. Deze plekken zijn ook wel grijs of wit met een grijzen zoom. Alleen de aangeboren plekken worden tot de a. gerekend.

Aan het hoofd onderscheidt men de volgende afteekeningen: Enkele witte haren op het voorhoofd. — Een stipje of bloempje, een kleine witte vlek op het voorhoofd. — Een kol, een groote witte vlek op het voorhoofd. Men onderscheidt een kleine, een groote, een halve, een halvemaanvormige, een ringvormige, een stervormige, een oploopende, een druipkol. — Een bles, een witte vlek op het voorhoofd en naar beneden over den neus doorloopend tot de neusgaten. Men onderscheidt een smalle, een breede, een halve, een scheeve, een vertakte, een onregelmatige, een doorloopende en een druipbles. — Een blaar, als het wit zich behalve op het voorhoofd ook aan de oogen uitstrekt. — Een sneb, een witte vlek op de punt van den neus of de bovenlip. — Een witte boven- of onderlip.

Aan de beenen komen volgende afteekeningen voor: Een vlek op de kroon (dit is boven den hoef). — Een witte ring om den hoef. — Een sokje, als de witte vlek de kroon inneemt. — Een sok, als de vlek zich tot het kootgewricht uitbreidt. — Een witvoet, als de witte haren tot boven dit gewricht reiken. — Een halfwit been, als het wit zich tot halverwege de pijp uitstrekt. — Een wit been reikt tot voorknie of spronggewricht. — Een hoog wit been tot boven dit gewricht. — Men spreekt van hooggelaarsd, als het wit nog hooger gaat.

< >