Afspraak tot desertie - De artikelen 114,126 en 166 van het Crimineel Wetboek voor het Krijgsvolk te lande en 110, 123, 126 en 152 van het Crimineel Wetboek voor het Krijgsvolk te Water stellen strafbaar het maken van afspraak tot desertie, terwijl dan bij deze en volgende artikelen de gevolgen verschillend geregeld zijn, al naar mate het betreft afspraak tusschen militairen alleen, dan wel tusschen of met leger volgelingen; naar mate het betreft de hoofden van de afspraak, of die daarvoor gehouden worden, of wel de overigen, die mede deden; naar mate de desertie gevolgd is dan wel niet; naarmate het betreft desertie naar den vijand, andere desertie in tijd van oorlog, dan wel desertie in tijd van vrede; of naar mate de plegers officieren zijn dan wel onderofficieren of minderen; naar mate de bodem gestationeerd was op de brandwacht dan wel zich bevond buiten ’s lands of hier te lande.
Voor het bestaan van een afspraak tot desertie is vereischt een uitdrukkelijk gesloten overeenkomst tot dat doel, waarbij de manier waarop, de tijd wanneer e. d. van te voren worden beraamd. Zoo heeft het Hoog Militair Gerechtshof bij sententie van 28 October 1904, opgenomen in het Mil. Recht. Tijds. deel 2 bl. 420, beslist, dat er geen afspraak tot desertie is, wanneer twee deserteurs gelijktijdig weggaan, na de mededeeling van den eersten, dat hij wegging, waarop de andere met hem mee is gegaan. Zie verder op DESERTIE en HOOFDEN.