Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Afleggen

betekenis & definitie

Afleggen - (tuinbouw), is een wijze van vermenigvuldigen, welke men toepast, als men met zaaien, stekken enz. niet kan slagen. Van de houtachtige gewassen worden de twijgen, of soms ook wel de tweejarige takken, in den grond gebogen en met het uiteinde weer naar boven gericht; de twijg of tak wordt dan stevig met aarde aangedrukt. Deze bewerking geschiedt meestal in den winter of in het voorjaar. Het daaraanvolgende najaar zijn de takken voldoende geworteld, kunnen dan van de moederplant worden afgenomen en als afzonderlijke plant behandeld.

Enkele boom- of struiksoorten dienen twee jaren aan de moederplant te blijven, voordat ze voldoende geworteld zijn o.a. Magnolia en Bruine Beuk. Eenjarige afleggers noemt men zinkelingen. Viburnum, Plataan, enkele soorten van Iep en Linde en vele andere worden afgelegd. Kruidachtige gewassen, zooals Anjelieren, worden in den zomer afgelegd.

In den boschbouw wordt de beschreven wijze van verjonging wel toegepast bij het aanvullen van open plaatsen in eikenhakhout. Een telg van een aangrenzende struik wordt bij het kappen gespaard en op de open plek ingebogen. Bij den volgenden hak kan hij dan losgehakt en verder als struik behandeld worden. Het inboeten met gewortelde eikentelgen of eikestek na grondbewerking vindt meer toepassing, daar de groei der afleggers gewoonlijk niet meevalt.

< >