Adhaesie - Instemming, toetreding (tot een overeenkomst enz.). — In de natuurk., aantrekking, die een deeltje van de eene stof uitoefent op een deeltje van eene andere stof. Alleen op zeer kleine afstanden is deze werking merkbaar. — Is eene vloeistof in aanraking met een vasten wand, dan zullen op een vloeistofdeeltje in de nabijheid van den wand twee krachten werken, 1) de aantrekking (cohaesie) van de andere vloeistofdeeltjes, 2) die van de deeltjes van den wand, de a. Overweegt de eerste, dan zal het oppervlak aan den wand bol staan (b. v. kwikzilver en glas), overweegt de laatste, dan is het vloeistofoppervlak hol (water en glas). De hoek tusschen de naar binnen gerichte loodlijn op den wand en de insgelijks naar binnen gerichte loodlijn op het vloeistofoppervlak heet randhoek.
Overweegt de a. tusschen vloeistof en wand sterk de cohaesie tusschen de vloeistofdeeltjes, dan is de randhoek nul (b. v. alcohol en glas). Overeenkomstig dit alles neemt een kwikdruppel op eene glazen plaat den vorm aan van een van onderen afgeplatten bol, een waterdruppel verkrijgt tennaastenbij dien van een bolsegment, terwijl een druppel alcohol zich geheel over het glas uitbreidt. Wordt op het oppervlak eener vloeistof A een weinig eener andere vloeistof B gebracht, dan zal B den vorm van een platten druppel aannemen, wanneer de a. tusschen A en B de cohaesie van A overweegt; overweegt daarentegen de cohaesie van A sterk, dan breidt B zich als een dun vlies aan de oppervlakte van A uit, b. v. olie op water. — De adsorptie is te beschouwen als een gevolg van de a. tusschen vaste stof en gas.
Zie verder CAPILLARITEIT, OPPERVLAKTE-SPANNING.