Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Ada (dochter van graaf dirk VII van holland en adelheid van kleef)

betekenis & definitie

Ada (dochter van graaf dirk VII van holland en adelheid van kleef) - geb. omstreeks 1185, overl. na 1226; toen Dirk VII in 1203 stierf, liet hij geen zoon na, waardoor het graafschap moest vervallen aan den naasten mannelijken erfgenaam; dit was Willem, de tweede zoon van Floris III en Ada van Schotland, en oudste broeder van den overleden Graaf, wiens weduwe, Adelheid van Kleef, het gezag evenwel voor haar dochter wenschte te bewaren en haar, zoodra Dirk VII overleden was en nog vóór de teraardebestelling, deed huwen met den graaf van Loon; de rechtmatige opvolger, die met den overledene in onmin en vijandelijkheden had geleefd en naar Friesland de wijk had genomen, kwam heimelijk zijn gebied binnen, reisde vermomd naar Zierikzee en verzamelde daar rondom zich al de edelen, die met de willekeurige handelwijze van Adelheid van Kleef geen genoegen namen, en werd door hen openlijk tot Graaf van Holland en Zeeland uitgeroepen, hetgeen de partij van A. zeer verzwakte; A. zelf bevond zich op het grafelijk slot te Haarlem met haar moeder; zij bleken daar echter niet veilig, waarop Gijsbrecht van Amstel zijn hulp bood door Adelheid en den graaf van Loon gelegenheid te geven naar Utrecht de wijk te nemen, werwaarts A. hen weldra volgen zou, wat haar evenwel onmogelijk bleek, waarop zij zich naar Leiden begaf en zich in den burcht aldaar verschanste; na zich op belofte van lijfsbehoud te hebben overgegeven aan Graaf Willem, werd zij als gevangene naar Texel vervoerd en van hier naar Engeland gezonden. Daar bleef zij tot einde 1207 of begin 1208, werd toen losgelaten en ging bij haar echtgenoot in diens graafschap wonen. Zij overleefde Lodewijk, die in 1218 stierf, zeker nog tot na 1229. Zij is evenals haar man begraven in de abdij Herckenrode.

< >