Achtschellinck of achtschellinkx - (Lucas), ZuidNederl. landschapschilder, geb. te Brussel 16 Jan. 1626, overl. aldaar 12 Mei 1699, leerling van Pieter v. d. Borcht (sedert 1639), in 1657 meester geworden, waarschijnlijk is hij te voren in het buitenland geweest. Daar hij verscheidene van zijn landschappen door andere meesters met figuren liet stoffeeren en twee dezer helpers G. van Oort en L. de Deyster Vlamingen zijn, waarvan de éérste 1686 stierf en de tweede eerst 1688 meester werd, maakt men daaruit op, dat A. lang in Vlaanderen heeft vertoefd. Hij behoort tot de eenigszins breed en decoratief schilderende kunstenaars, wier groote landschappen wel soms Nederlandsche motieven vertoonen, maar die aan dergelijke gevallen toch door de compositie een eenigszins Italiaansch-monumentaal-heroïsch karakter gaven. Deze eigenschap heeft hij vooral gemeen met J. d’Artois, wiens werken weleens met de zijne verward worden. — Van zijn stukken zijn er vele verloren, naar men wil, vooral door de saecularisatie der kloosters, waarvoor hij veel heeft geschilderd.
Veel meer dan men thans kent, wordt in oude inventarissen genoemd. Te vermelden zijn heden nog o.a.: eenige stukken in kerken te Brussel, twee in ’t stadhuis, drie in ’t museum te Brugge; van de laatste zijn er twee uit kloosters in en bij genoemde stad. Een landschap met den gang naar Emmaus vindt men in het museum te Gent. Andere schilderijen te Dresden, Londen en Weenen, sommige gestoffeerd door Peter Bont en Gonzales Coques. Een andere helper voor de figuren was Jaque v. d. Heyden. — A. leverde ook kartons voor Brusselsche tapijtwevers. Als zijn leerlingen worden o a. genoemd: Frans Volders, P. Bedet, Theobald Michaux. Litteratuur enz., zie Thieme-Beckers Künstlerlexikon.