Achterhand - (Lat. carpus), in de ontleedk. het verbindingsgedeelte van den onderarm en de hand; het bevat zeven beentjes, achterhandbeentjes, zie HAND. — Ook het achterste gedeelte van het paard. Daartoe behooren: kruis, heupen, staart, aars, dam, kling (bij de merrie), billen en achterbeenen. — Bij kaartspelen de stelling van dengene, die met het spelen of met het maken van het spel ’t laatst aan de beurt komt; ook de kaarten, welke de speler, die aan de a. zit, in handen heeft; of de speler zelf, die aan de a. zit.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk