Achaz - Koning van Juda, 736—728 v. Chr., zoon en opvolger van Jotam. Tijdens den syrisch-efraïmietischen oorlog (zie Israël-geschiedenis) werd hij in Jeruzalem door den vijand ingesloten, terwijl heel Juda werd uitgeplunderd. A. zag zich genoopt, de hulp van Tiglat-Pileser IV, koning van Assyrië, in te roepen.
Deze kwam en belegerde Damaskus (734—732). Na de verovering dier stad begaf A. zich derwaarts, om Tiglat-Pileser als zijn heer te huldigen; Juda werd een assyrische vazalstraat. Behalve de schatten uit paleis en tempel, welke A. had betaald om hulp te krijgen, moest hij nu nog een jaarlijksche belasting opbrengen.
A. was een tegenstander van het strenge, exclusieve Jahwisme. Vgl. Jesaja. (2 Kon. 16; 2 Kron. 28; Jes. 7.).