Acanthosicyos horrida - De Narasplant, een Cucurbitacee, die in tegenstelling met de meeste andere soorten van die familie geen klimplant is, maar een struik van 1—1½ M. hoogte, zeer sterk vertakt zonder bladeren, maar met takdoornen, en ranken. Het is een typische woestijnplant van Z.-W.Afrika, die in de omstreken van de Walvischbaai dichte hagen kan vormen. De wortels bereiken in de dikke laag woestijnzand een lengte van soms 15 M. en zijn een geneesmiddel van de Hottentotten.
Van veel belang voor de bevolking zijn de vruchten. Deze zijn 10—15 c.M. in doorsnede, van buiten groen, van binnen gevuld met een sappig, oranjerood, aromatisch vruchtvleesch, dat algemeen gegeten wordt, Ook de oliehoudende zaden zijn een zeer belangrijk volksvoedsel. Daar rijpe vruchten maar gedurende een 3-tal maanden te vinden zijn, wordt het vruchtvleesch met de zaden gedroogd, en later, met water gekookt, als een soep gegeten, (plaat Woestijnplanten no. 9).
