Abandonnement - Bij zeeverzekering kan de verzekerde in bepaalde, bij de wet omschreven gevallen, betaling van het verzekerd bedrag vorderen, alsof totaal verlies had plaats gehad, hoewel de schade niet zoo groot is, of de omvang of zelfs de aanwezigheid daarvan nog niet is vast te stellen. De verzekerde moet dan echter het verzekerde voorwerp aan den verzekeraar afstaan. Deze afstand heet abandonnement. Het is geregeld in de artt. 663-680, 694 K.
De gevallen, waarin a. kan plaats hebben zijn 1) schipbreuk, 2) stranding met verbrijzeling, 3) onbruikbaarheid door zeeschade, tenzij het schip, gestooten hebbende of gestrand zijnde, weder vlot gemaakt, hersteld en in staat gebracht kan worden om zijn reis naar de plaats zijner bestemming te vervolgen, en de reparatiekosten niet ¾ van de waarde, waarop het schip bij het doen der verzekering is begroot, te boven gaan, 4) vergaan of bederf door zeeramp, mits verlies of schade tenminste ¾ van de verzekerde waarde bedraagt, 5) het uitblijven van tijding van het schip, 6) opbrenging of aanhouding door een vreemde mogendheid, 7) aanhouding door de Nederl. regeering na het begin der reis.
A. kan noch gedeeltelijk, noch voorwaardelijk gedaan worden. De rechten op het verzekerde gaan op den verzekeraar over. Deze is verplicht, indien niet anders is overeengekomen, binnen 6 weken het verzekerde bedrag plus de kosten van a. (dit moet aan den verzekeraar beteekend worden) te betalen. Bij verzuim wordt hij wettelijke interessen verschuldigd.