Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-06-2020

Zuidafrikaans

betekenis & definitie

I. bn., uit, behorende tot, betreffende of afkomstig uit Zuid-Afrika; (zelfst.) een Zuidafrikaanse, een meisje of vrouw uit ZuidAfrika;

II. zn. o., de uit het Nederlands voortgekomen taal in Zuid-Afrika (Afrikaans) (e).

(e) Het Afrikaans is een van de twee officiële talen van de Republiek van Zuid-Afrika en wordt gesproken door ca. 3,5 mln. mensen daar en in Namibië. De taal behoort tot de Westgermaanse taalgroep en is in de eerste helft van de 18e eeuw in Zuid-Afrika als spreektaal ontwikkeld uit de Zeeuwse en Hollandse dialecten van de Ned. Kaapkolonisten. In het derde kwart van de 19e eeuw werd in het kader van het opkomend Afrikaner nationalisme actie gevoerd om de spreektaal tot schrijftaal te maken. Een belangrijk motief was dat het Nederlands als taal van de Kerk voor de eenvoudige Afrikaans sprekende niet verstaanbaar was. Bij het tot stand komen van de Unie van Suid-Afrika in 1910 werden het Engels en het Ned. de officiële landstalen.

Voor het Nederlands was toen eigenlijk al de strijd verloren. C.J.Langenhoven was een belangrijk strijder voor de rechten van het Afrikaans en heeft er veel toe bijgedragen dat deze taal in 1926 in alle opzichten in de plaats van het Nederlands kwam. De Afrikaanse bijbelvertaling verscheen in 1933.

In het Afrikaans zijn woorden opgenomen uit het Hottentots, Maleis, Portugees, uit de Bantoetalen en uit het Engels. Het Engels heeft nog steeds grote invloed op de Afrikaanse woordenschat. Kenmerkend voor het Afrikaans is dat het verschil in het lidwoord van de geslachten is uitgewist (die man, die vrouw, die kind), de vervoeging van het werkwoord tot één vorm beperkt is (ek is, jij is enz.), de dubbele negatie werd ingevoerd (ek kan ni kom nie) en vele woorden zijn samengetrokken (ié = zeggen, lê = leggen, waë = wagen).

LITT. E.H.Raidt, Afrikaans en sy Europese verlede (z.j.); J.du P.Scholtz, Taalhistoriese opstelle (1963); S.A.Louw, Dialekvermenging en taalontwikkeling: Proewe van Afrikaanse taalgeografie, 1948— (in: Amsterdam creole studies II, 1978).

< >