v./m. (-n, -s), een lagune waarin door verdamping evaporieten worden gevormd.
(e) Zoutlagunes komen voor in aride gebieden waar de verdamping de toevoer van water overschrijdt. Zo komt b.v. op Cyprus bij Larnaka een zoutmeer (5 km2, ca. 1 m diep) voor, dat door een 600 m brede zeewater doorlatende zandwal van open zee gescheiden is. Door verdamping van het zeewater slaat het zout neer. Een ander type zoutlagune wordt vertegenwoordigd door o. a. de Golf van Kara Bogaz aan de Kaspische Zee. Hier staat een lagune door een ondiepe opening in verbinding met de zee. Door verdamping wordt de waterspiegel in de lagune verlaagd en zeewater stroomt toe.
De geconcentreerde oplossing zakt naar de bodem en kan door de ondiepe opening niet terugstromen naar zee. Is de drempel te diep om het geconcentreerde water te beletten terug te stromen, zoals bij de Straat van Gibraltar voor de Middellandse Zee, dan ontstaat er een stroom met een hoge zoutconcentratie naar buiten.
Ook kunnen seizoensoverstromingen door de zee tot evaporietafzetting leiden als na de overstroming in lage gedeelten zeewater achterblijft.
