Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-06-2020

zonde

betekenis & definitie

v./m. (-n),

1. (godsdienst) de bewuste schending van goddelijke wetten (e); ook in toepassing op maatschappelijke overtredingen; (zegsw.) zij is de — wel waard, ziet er zeer aantrekkelijk uit;
2. fout, misslag: zonden tegen de taal;
3. in de uitdr. het is —, gebruikt om spijt of ergernis uit te drukken wanneer iets verspild wordt of nodeloos teloorgaat; ook om medelijden uit te drukken: het is —, dat arme kind; het is — voor God, het is zeer te bejammeren.

(e) Zonde is een kernbegrip van elke religie. Ze is ingaan tegen de heilige kosmische, rituele of sociale orde, een vergrijp tegen een goddelijke norm. Vooral in Egypte en Mesopotamië nam het zondebesef een grote plaats in. De door de zonde ontstane onreinheid, die de mens van omgang met het/de heilige uitsluit, wordt opgeheven in de ➝ reiniging. In het algemene, niet-religieuze taalgebruik geldt zonde als een gedragspatroon dat afwijkt van de door de meerderheid aanvaarde zede of als een overtreding van de zedenwet. Dit moralistisch begrip van zonde is niet de bedoeling in de christelijke Kerk en theologie, al heeft de kerkgeschiedenis dikwijls aansluiting bij de moralistische benadering van de zonde te zien gegeven.

In christelijk perspectief is zonde allereerst een toestand, gedefinieerd als ‘vervreemding van God en medemens’, kenmerkend voor de menselijke situatie. De zonde is geen noodlot, maar nestelt zich in de menselijke vrijheid, zodat deze niet meer per definitie creatief, maar evenzeer destructief kan zijn. De zonde wordt in de christelijke theologie niet (meer) als een apart hoofdstuk behandeld, maar in het verband van de vergeving der zonden of van de dialectiek van zonde en genade.

De rooms-katholieke theologie onderscheidt traditioneel doodzonde en dagelijkse zonde. Het onderscheid betreft de zwaarte van de fout en de mate van schuldigheid (willens en wetens). De doodzonde is een zo ernstige afwending van God, diens woord of wet, dat de band met Hem volkomen verbroken wordt en het leven-met-God ‘sterft’. Vergeving van doodzonde veronderstelt een algehele terugkeer tot God en dit geschiedt normaal door belijdenis en vrijspraak in het sacrament van de boetvaardigheid (➝ biecht). De dagelijkse zonde betreft relatief minder ernstige afwijkingen, die de band met God wel verzwakken, maar niet verbreken. Ook hier kan het berouw via de biecht tot uitdrukking komen, maar dit is niet noodzakelijk.

Litt. P. Schoonenberg, De macht der zonde (1962); H.J. Heering, Over het boze als macht en werkelijkheid (1974).

< >