m. (-s),
1. het jaargetijde waarin gemiddeld de hoogste temperaturen voorkomen: van de —, in de komende of de afgelopen zomer; wij hebben een late —, de zomerwarmte komt laat; een lange hete —, met politieke woelingen;
2. zomers weer: wij hebben nog niet veel — gehad;
3. (fig.) bloeitijd: hij stierf in de — van zijn leven.