Amerikaans filmregisseur, 29.4.1907 Wenen. Zinneman trok na zijn rechtenstudie te Wenen naar Parijs, waar hij aan de École Cinématographique zijn diploma haalde als cameraman.
Te Berlijn werkte hij in 1929 met Billy Wilder en Edgar Ulmer mee aan de film Menschen am Sonntag van Robert Siodmak. Het jaar daarop ging hij naar de VS, waar hij figureerde in All quiet on the Western front van Lewis Milestone. Daarna werkte hij als assistent bij Robert Flaherty en Paul Strand. In 1934 vertrok Zinneman naar Mexico voor het maken van een documentaire, Redes (1935; Netten), waarna hij in 1937 in de VS meewerkte aan de serie Crime doesn’t pay. In 1942 maakte hij zijn eerste lange speelfilm, Kid glove killer. Sindsdien heeft hij relatief weinig films gemaakt.
Hij verwierf zich grote roem met de western High noon (1952). In een groot aantal van zijn films staat een mens centraal die door zijn geweten te volgen in botsing komt met de gemeenschap. Films: The seventh cross (1944), Thesearch (1948), Teresa (1951), Benjy (1951), From here to eternity (1953), Oklahoma! (1955), A hatful of rain (1957), The nun’s story (1959), Behold a pale horse (1964), A manfor all seasons (1967; over Thomas More). The day of the jackal (1973), Julia (1977; over Lillian Hellman).