v.,
1. verdediging van eigen lijf, eerbaarheid of goed;
2. (volkenrecht) verdediging van het eigen land (e).
(e) Het recht van een staat om zich te verdedigen tegen een gewapende aanval wordt uitdrukkelijk erkend in art. 51 van het Handvest van de VN. Dit artikel noemt ook uitdrukkelijk de collectieve zelfverdediging; dit betekent dat iedere staat in beginsel het recht heeft een andere staat daadwerkelijk bijstand te verlenen indien hij meent dat die ander onrechtmatig is aangevallen. Dit neemt echter niet weg dat de Veiligheidsraad uiteindelijk verantwoordelijk is voor het handhaven en herstellen van de internationale orde en vrede en dat de leden van de VN zich dienen te conformeren aan de beslissingen die door de Veiligheidsraad terzake van een gewapend conflict worden genomen. Het beginsel van de collectieve zelfverdediging ligt o.m. ten grondslag aan het NAVO-verdrag, in 1949 gesloten tussen de westelijke staten, en het Verdrag van Warschau, in 1955 gesloten tussen de Oosteuropese staten.
Litt. D.W. Bowett, Self-defense in international law (1968); S.M. Schwebel, Aggression, intervention and self-defence in modern international law (in: Rec. des cours de l’Académie de Droit International, dl. 136, 1972).